Via een Koninklijk Decreet heeft de nu nog demissionaire regering vlak voor het einde van 2019 een aantal wijzigingen ingevoerd die betrekking hebben op de berekening in 2020 van de belasting op onroerend goed ofwel ‘Impuesto sobre Bienes Inmuebles’ (IBI) in 1.092 gemeenten, te vergelijken met de onroerende zaakbelasting (OZB) in Nederland en onroerende voorheffing in België.

Het gaat om een nieuwe conversiefactor van de kadestrale waarden in 2020 waarop gemeenten hun onroerend goed belasting bepalen. Deze kan in 1.092 gemeenten omhoog gaan met 3% of 5% of dalen met 3%, afhankelijk van de gemeente en of men dat ook zal doen of niet.

Iedere eigenaar van een onroerend goed in Spanje dient jaarlijks de onroerendgoedbelasting ofwel in het Spaans Impuesto sobre Bienes Inmuebles (IBI) te betalen. De hoogte van de IBI wordt door de gemeente van de woonplaats vastgesteld en is een percentage over de kadastrale waarde (valor catastral) van het onroerend goed.

Berekening

Bij de berekening gaat men uit van het laatste jaar van de update van het kadaster, ook wel update-coëfficiënt genoemd. Voor die gemeenten waar dat tussen de jaren 1984 en 1988 was is dat 1,05 ofwel +5%. Is dat bij gemeenten tussen 1989 en 2003 dan is de coëfficiënt 1,03 ofwel +3%. Was de laatste update in de jaren 2011, 2012 of 2013 dan is er sprake van een coëfficiënt van 0,97, een daling van 3%.

Gemeenten

Op de website van Idealiste heeft men aan de hand van de gegevens in het Staats Bulletin (BOE) een lange lijst samen kunnen stellen waar je kunt zien of de IBI zal dalen of stijgen.

(Bron: SpanjeVandaag 02/01/2020)